In 1975 is het project van start gegaan. Aanvankelijk alleen maatschappelijk werk, naast het al jaren bestaande hospitaal. De toenmalige zusters van de congregatie Medische Missiezusters beseften toen reeds dat veel leed niet alleen door het hospitaal kon worden opgelost.
Vanaf 1979 kwam er een project voor schoolgeld voor middelbare scholieren.
Al snel konden wij nieuwe ideeën, voornamelijk gericht op onderwijs, uitwerken.
Dat eerste jaar hadden wij 35 leerlingen in hoofdzaak gerekruteerd uit de eigen vrienden en kennissen van José van Kasteren, die als vrijwilliger het Project kwam versterken.
Ook werden lagere scholen in Schijndel benaderd, om scholen in Kenia te helpen met hun huisvesting.Dit resulteerde in een drietal lagere scholen, die hieraan meewerkten en in tijdspanne van 10 jaar werden er 12 nieuwe scholen gebouwd.
Dankzij een amerikaanse christelijke stichting, die actief werd in Kenia vanaf 1984, werd het maatschappelijk werkkantoor fors uitgebreid. Deze stichting, “Christian Children Fund “ genaamd,ontwikkelde een totaalvisie over hoe de leefomstandigheden in de meest armoedige streken in de ontwikkelingslanden verbeterd konden worden en hielpen met raad en daad.
Er werd een nieuw kantoor gebouwd, maar ook de dienstverlening naar de bevolking toe werd uitgebreid. Er verschenenen een kleuterschool, een tehuis voor gehandicapte kinderen (o.a. polio was een veel voorkomende ziekte) en ook een technische school. Nog later kwamen er een proefboerderij en zelfs een viskwekerij.
Rond 1985 werden de eerste problemen tengevolge van AIDS zichtbaar…
Het leed, dat deze ziekte heeft teweeg gebracht, is ons allen genoegzaam bekend. De gevolgen op langere termijn zijn uit het zicht verdwenen: talloze schoolgaande kinderen zijn op jonge leeftijd wees geworden.
Niet een zoon of dochter overleden, maar hele families. Hierdoor moesten de grootouders weer de rol van opvoeder op zich gaan nemen, terwijl zijzelf nauwelijks nog in staat waren voor zichzelf te zorgen.
Rond 1998 liet het “Christian Children Fund“ weten dat zij van mening waren voldoende te hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van het Samia gebied, de regio waarin Nangina ligt en de stichting besloot verder te trekken naar andere landen en regio’s.
Er kwamen echter geen vervangende geldschieters. Al die jaren was José van Kasteren echter als fondswerver aan het project verbonden gebleven. Haar netwerk was nu uitgebreid met Rotary- en Lionsclubs en naast haar gewone baan hield zij lezingen e.d. Bijna elk jaar ging zij voor ettelijke weken / maanden naar het Project. Ze besprak de ontwikkelingen samen met,nog steeds dezelfde katholieke zuster, Marianne Hulshof.
In het jaar 2000 kreeg deze zuster enkele TIA’s en moest hals over kop terug naar Nederland.
Inmiddels was José van Kasteren langzaam maar zeker alles aan het overnemen en nu bestaat het Project uit een aantal onderdelen.Daarnaast vindt de financiering in hoofdzaak plaats vanuit Nederland. Hiervoor is een stichting in het leven geroepen.
Tot dit jaar heeft zij 14 jaar lang de leiding van het project op zich genomen. Zij heeft een soort sanering uitgevoerd en ook de juiste mensen aangetrokken, waardoor het project op eigen benen kan staan voor wat betreft het inhoudelijke deel.Hulp vanuit Nederland zal nog enkele jaren nodig blijven, waarvoor zij zich dan ook volledig inzet.